De Breedstraat


De Breedstraat is eigenlijk te klein voor zijn grootte, want het is een beetje een weggemoffeld straatje van zo’n 150 meter tussen de Wijde Begijnen en het Predikherenkerkhof. Maar het heeft de allure van een veel grotere straat. Want hoewel de Predikheren en de Begijnen natuurlijk veel coolere namen hebben, heeft de Breedstraat een betere uitstraling. 

In een andere stad, wellicht ergens in Frankrijk, Spanje of misschien wel in ‘t voormalig Oostblok, zou de Breedstraat zomaar een boulevard kunnen zijn. Weliswaar een korte, maar toch. Hij is er breed genoeg voor. Maar dan zou autoverkeer er verboden zijn en het zou er in de zomer heerlijk flaneren zijn onder de platanen in het middenstuk, waar oude mannetjes schaken op de banken. Dat zou dan natuurlijk geen parkeerplaats zijn. Of misschien spelen ze wel domino. Of jeu de boule, in welk geval het waarschijnlijk toch een Franse stad zou zijn. En waar jonge meisjes zich vergapen aan de boetiekjes.

IJssalons zouden er ook zijn. Twee stuks maar liefst op die 150 meter. 300 meter als je heen en terug langs de overkant telt. Vroeger was er maar één ijssalon, die van de vader, maar na zijn dood kregen zijn zoons ruzie omdat ze allebei van zichzelf vonden dat ze het lekkerste ijs maakten en dus de ijsmeester moesten zijn. Toen heeft de een zich door de ander laten uitkopen en is z’n eigen ijssalon begonnen. Die Ene en Die Andere, zo heetten hun salons. Humor hadden ze wel die broers.

Geen van beide broers wist dit overigens, maar hun vader vond eigenlijk geen van zijn zoons geschikt als ijsmaker en al helemaal niet als ijsmeester. Hij had veel liever gezien dat zijn jongste kind, zijn oogappeltje, de zaak had overgenomen. Die had echt gevoel voor ijs en smaak. Maar daar had ze helemaal geen zin in. Ze wilde liever studeren. Dus ging ze kunstgeschiedenis studeren in Utrecht. En eigenlijk was hij daar wel blij om, want niet alleen was zijn oogappeltje de eerste in de familie die ging studeren, door haar keuze hoefde hij ook zijn zoons niet teleur te stellen. 

Patrick Meijer is de Stadscomedian van Utrecht

Hij had haar een keer samen met z’n vrouw opgezocht in Utrecht. Toen had zij ze zaterdag ‘s ochtends meegenomen naar de Lapjesmarkt op de Breedstraat, omdat ze stof nodig had voor één of ander project. Terwijl z’n vrouw en dochter tussen de stoffen stonden te snuffelen keek hij rond. Het deed hem denken aan thuis. Een mooie brede straat met allure. Er zouden bankjes tussen die bomen moeten komen en wellicht wat boetiekjes. Een goede straat voor een ijssalon, dacht hij.

Toen riep z’n vrouw hem en moest hij vijf meter paarse stof afrekenen voor zijn dochter.