De Camphuysstraat

De Johannes Camphuysstraat is een beetje het Japan van Utrecht West. Japan is ook een plek waar het verleden nog altijd aan de oppervlakte komt. Niet alleen letterlijk, in de vorm van oeroude vulkanen die daar nog zeer vitaal zijn en er ook nu nog het landschap vormen als granieten origami, maar zeker ook cultureel. In het land van de rijzende high-tech zon houden ze millennia oude gebruiken en rituelen nog altijd in ere. Van oneindige thee-ceremonies tot het kijken naar de kersenbloesems. 

En blijkbaar is dat goed, want ze worden heel oud. Ze hebben dan ook veel tijd om na te denken. Daardoor zijn ze erachter gekomen dat het leven onvermijdelijk een vrij regelmatige, chronologische cyclus is van alledaagse gebeurtenissen. In de ochtend ontbijt je, op zaterdag doe je de boodschappen, de 23ste komt het loon weer binnen en in de lente geniet je van de kersenbloesems. 

Laat je eens inspireren door deze Oosterse mystiek en fiets in de lente door de Johannes Camphuysstraat. Om naar de kersenbloesems te kijken. Fantastisch is dat. Als je onder die vol in bloei staande bomen fietst en je kijkt omhoog, dan voel je je eventjes een Japanner, door de terugkerende schoonheid verbonden met de vergankelijkheid. Zolang de kersen bloeien gaat alles door. Een kwetsbaar hardroze suikerspin van hoop. 

Op de stoep van de Vleutenseweg lopen een jongen en een meisje. Ze zijn nog geen stelletje, hoewel de jongen heel graag zou willen dat ze dat worden. Het meisje wil op zich ook wel. De jongen is erg nerveus. Ik heb een cadeautje voor je. Maar je mag het nog niet zien. Dus. Vlak voor de hoek van de Camphuysstraat doet hij haar een blinddoek om. Ok, pak mijn hand. Ze pakt zijn hand en laat zich door hem om de hoek leiden. Hij loopt een stukje met haar de straat in. Ok even omhoog kijken dan haal ik de blinddoek weg.

Tadaaaa…zie je die bloesems, die zijn voor jou. Allemaal. Omdat dit is wat ik voor je voel. Maar als ik ‘t probeer te zeggen verwelken m’n woorden. Tot bruine drab op de stoep van mijn hart. 

Het meisje was niet zo gediend van poëzie, zo bleek, maar de bloesems vond ze wel heel mooi. Ze keek hem indringend aan, leunde iets naar voren. Hij werd nog nerveuzer. Wist je dat dit Japanse kersenbomen zijn? Ja, dat wist ze. Wist je dan ook dat Johannes Camphuys een enorme fascinatie voor Japan had opgevat toen hij voor de VOC in Indonesië zat? Nee dat wist ze niet. 

Dus, zei ze, dan hadden ze bij de naamgeving van die straten toentertijd vast en zeker een Japlanoloog in dienst!? Ze lachten eerst allebei heel hard en kusten elkaar toen daar voor ‘t eerst, onder kersenbloesems.

 

Patrick Meijer

Patrick Meijer is de stadscomedian van Utrecht, https://www.stadscomedian.nl/

Dit vind je misschien ook leuk...