Meteen naar de inhoud
bedros
Astrid
Kerst
Marc
Rumen
Jordi2
previous arrow
next arrow

De Huygensstraat

Van sommige straten lijkt het soms of er te weinig zijn. Zo is het ook gesteld met de Huygensstraten in Utrecht. Daar hadden er toch minstens twee van kunnen zijn. Want de familie Huygens was een soort super-nerd-familie waarvan er wellicht meer leden een straatnaam verdiend hadden. Toch is er maar één. In een ietwat in de publieke vergetelheid verstopt geraakte hoek van Utrecht ligt de Dichterswijk. En daarin ligt verscholen, tussen de andere vergeten dichtersstraten, de Huygensstraat, want als de woorden verdwijnen blijven de straten. 

De dichter dus. Constantijn Huygens. De pater familias. Hoe hij het allemaal gedaan heeft is toch één van de grootste onbeantwoorde vragen van de Gouden Eeuw, maar hij was niet alleen één van de grootste Dichters van die tijd, hij speelde luit, gitaar, viola da gamba en klavecimbel, hij componeerde, hij was geleerde, hij was secretaris van twee prinsen van Oranje, hij was rentmeester, hij was diplomaat, hij was architect, hij sprak Latijn, Frans, Grieks, Italiaans en Engels en daarnaast, want ja hij toch nog wat tijd over, heeft hij nog eens 5 kinderen verwekt. Even voor t plaatje, dit was allemaal nog ver voor ADHD, snelle wifi en time-management. 

Dus in principe logisch dat hij een straat gekregen heeft. Sterker nog, hij heeft zo veel straatwaardige dingen gedaan, je had een hele wijk met Constantijn Huygensstraten kunnen vullen en dan had ook niemand geklaagd.

Wel jammer dat één van zijn zoons (die andere was wel okee, maar niet straatwaardig) nou net ene Christiaan Huygens is. Die briljante geleerde. Die de theoretische natuurkunde is begonnen. Die op zeventienjarige leeftijd de stelling van Stevin en Galilei weerlegde dat de kettinglijn een parabool was. Die het principe van de stoommachine uitvond. Die de formule voor middelpuntvliedende kracht afleidde. Die bij tijdmetingen ontdekte dat de cycloïde een isochrone kromme is. En die alleen al daarvoor natuurlijk ook een straat verdient.

En wel in de Dichterswijk. Omdat hij van wiskunde weer toepasbare poëzie maakt. Met z’n parabolisch aan de middelpuntvliedende cycloïde isochrone kromme. En z’n slingeruurwerk. Hij leidde ook wel een dichterlijk leven, althans als je lijden aan zware depressies en proberen net als in de poëzie het onzegbare te vangen in formules, een dichterlijk leven wilt noemen. Maar toch heeft hij geen straat.

Hij wordt gezien als de grondlegger van de moderne science fiction. Geen straat. Hij grondlegde differentiaal- en integraalberekening. Geen straat. Hij grondlegde kansberekening. Gok maar, wel of geen straat? Je vraagt je bijna af wat je wel niet moet doen om een straat te krijgen. 

Hij heeft met z’n zelfgebouwde telescoop als eerste de ringen van Saturnus gezien. En iedereen die in Utrecht woont wéét hoe belangrijk een ring is. Sommige mensen zeggen de cirkel is weer rond, in Utrecht zeggen we, de singel is weer rond. It is de singel of life. Eigen straat of niet.