Straatnieuws Utrecht

De Kenaustraat


Tegenover de door grillige, lommerrijke eikenbomen omzoomde velden van DOS-Holland-NogWat-Combinatie, aan de overkant van de Marnixlaan, ligt de Kenaustraat. Dat is een straat die het hart van iedere stratenliefhebber automatisch een beetje sneller doet kloppen. Want de Kenaustraat heeft net dat beetje extra, omdat het een bijzonder soort straat is. Zeer zeldzaam ook. Onder nationale én internationale geroemde stratenliefhebbers staat de Kenaustraat bekend als de perfect onomatopeïsche straat. 

Het is een straat waarvan de klankbetekenis van de naam gelijk is aan de straat zelf. Bij de Kenaustraat klopt dat precies. Daar zijn er maar weinig van. Daarom is het er ook altijd zo druk met straatspotters. 

Natuurlijk zijn er bijvoorbeeld diverse Kerkstraten, Kirchestrasses of rues d’Eglises te vinden waarvan het straatbeeld gedomineerd wordt door een kerk, maar straattaaltechnisch zijn dat uiteraard “onvolledig onomatopeïsche” straten. De Kenaustraat is juist zo bijzonder omdat de volledige bebouwing de klankbetekenis omvat. 

Want de Kenaustraat is een heel strenge straat met strakke huizen. Een straat met een continue frons. Zo’n straat waar het altijd herfst lijkt. Een straat waar een oude alleenstaande vrouw zou kunnen wonen.

Die op haar bank zit te roken. De tv staat aan maar ze kijkt niet echt naar het programma.

Een ogenschijnlijk harde vrouw die niemand meer toelaat. Een dominante vader met een oorlogsverleden en later een onbetrouwbare man met losse handen en een alcoholtoekomst hadden die deur dichtgedaan. Teleurgesteld in wat het leven haar heeft gebracht zit ze voornamelijk verbitterd te roken op de bank.

Buiten komt ze bijna niet meer, want buiten is lava. Dat had haar kleindochter laatst gezegd. Dat iets lava was. Daar had ze van binnen om geglimlacht. Eigenlijk glimlacht ze constant van binnen als ze haar kleindochter ziet. Van buiten blijft ze gewoon stoïcijns doorroken. Haar kleindochter is alles wat er toe doet. Ze zou er alles voor geven om het meisje wel te laten slagen in het leven. Zodat zij niet later alleen maar boos naar de muur zou staren. Maar hoe moest ze dat toch doen? Als haar zoon nou maar niet net zo’n zak hooi was geweest als zijn vader. Dan had ze nog het geld gehad. Maar alles was op.

Zuchtend draaide ze maar weer een shaggie. Als het meisje maar een goede opleiding kon volgen en zelfstandig zou worden. Niet afhankelijk van mannen. Of van een vrouw. Dat maakt niet uit. Maar gewoon onafhankelijk. Alles zou ze d’r voor geven. Maar hoe? Ze zat een tijdje geluidloos te huilen op de bank. 

Op de tv was een natuurdocumentaire. Door haar tranen heen zag ze hoe honderdduizenden gnoes bezig waren op hun jaarlijkse trek door een stuk Afrika. Voorin de groep gnoes liep er eentje die werd voortgestuwd door die honderdduizend anderen en ze stuwden hem recht naar de rivier vol krokodillen. In een flits zag ze zichzelf, voortgestuwd door alles wat ze in het verleden wel of niet had gedaan. Maar ze weigerde zich de rivier in te laten stuwen. Dat niet. Vanaf nu niet meer. De rivier is lava. Ze glimlacht van binnen. terwijl ze zich ineens opricht met het voornemen om voor het eerst dit jaar eens naar buiten te gaan.  

Net op dat moment wordt er aangebeld. Iemand roept “Mevrouw Hasselaer, mevrouw Hasselaer, doe open alstublieft, we hebben geweldig nieuws, we zijn van de Miljoenenmakersloterij. Ze ziet het licht van de camera door haar voor vitrage schijnen.

Op tv wordt de gnoe als eerste de rivier ingestuwd. Drie krokodillen duiken direct op hem af en verscheuren hem.