De prioriteiten van Emmaus Haarzuilens
Het is helemaal geen straf om op een mooie herfstdag van Utrecht naar Haarzuilens te fietsen. En het is evenmin een straf om er op bezoek te gaan bij Emmaus Haarzuilens. Als ik weer wegfiets ben ik zowaar enthousiast over wat ze daar tot stand hebben gebracht.
Jos van der Meer, die er al heel lang werkt, praat me bij en vertelt me waar ze voor staan bij de oudste Emmaus-groep van Nederland. Het mooie daaraan is dat ze blijkbaar precies weten wat ze kunnen. Ze doen waar ze goed in zijn. Maar wat vooral indruk op me maakt is dat ze heel goed weten wat ze niet kunnen. Dat laten ze dan ook aan anderen over. Dat is een kunst die maar weinig organisaties in de vingers hebben.
Woongroep
Ze worden vooral gezien als tweedehandshandelaren, vertelt Jos. “Maar we zijn ontstaan om mensen op de been te helpen. Die tweedehands spullen zijn een middel om dat te kunnen doen”, zo relativeert hij dat. Als ik aan mijn eerste bakje koffie zit komen er dan ook een aantal bewoners rond de tafel zitten. Het is tien uur in de ochtend, dus tijd voor koffiepauze. Ook Jan schuift aan. Hij woont in een stacaravan op het terrein en is bezig met het realiseren van een voedselbos in de buurt. Maar ondertussen helpt hij ook gewoon mee met de spullen. Hij geeft me later dan ook een kleine rondleiding over het terrein.

Jos en Jan
Er wonen zo’n 15 mensen bij Emmaus. Een deel daarvan zocht een andere manier van leven en anderen wilden vooral een dak boven hun hoofd. Ze krijgen kost en inwoning, en 50 euro zakgeld. In ruil daarvoor helpen ze mee met de kringloopbedrijvigheid. Dat legt Emmaus geen windeieren. “Doordat we geen regulier salaris betalen, houden we geld over. We hebben per jaar zo’n 100 tot 150 duizend euro over om weg te kunnen geven.
Grote pot sociaal durfkapitaal
Als mensen een initiatief hebben waar ze geld voor nodig hebben, dan wordt dat in de groep besproken om te kijken of ze er wat in zien en of het nuttig is. Dat zijn vooral kleinschalige projecten. “Als ergens een paar naaimachines nodig zijn waarmee mensen zichzelf kunnen bedruipen, dan is dat goed besteed geld”, vult Jan aan.
Ze geven bijvoorbeeld aan kleinschalige maar langdurige projecten in het buitenland, zoals Peru en Uganda. Maar Emmaus Haarzuilens stond ook aan de wieg van de Tussenvoorziening. Ze vonden het nodig dat er iets kwam voor daklozen, want zelf konden ze daar geen grote rol in spelen, legt Jos uit. “Onze doorloop is vrij klein. Voordat iemand gewend is en weer zelfstandig kan gaan wonen, zijn we zo twee jaar verder. Bovendien zijn wij geen hulpverleners, we zijn een woongroep.” Daarom hebben ze het initiatief genomen voor de Tussenvoorziening, zodat ze toch iets konden betekenen al die andere daklozen die niet in Haarzuilens terecht kunnen.
“Waar we blij van worden, dat steunen we”, zegt Jos. Maar ze gaan geen bonnetjes controleren of toezicht houden, want ze zijn geen accountants. Niet voor niets noemt Jos het geld een grote pot ‘sociaal durfkapitaal’. Dat is een kijk op de zaken waar ik dan weer blij van word. Want met die houding kun je de wereld veranderen. Neem op de koop toe dat er soms iets mislukt, maar blijf doen waar je gelukkig van word. Dan heb je in mijn ogen je prioriteiten echt goed op orde.