Meteen naar de inhoud
bedros
Astrid
Kerst
Marc
Rumen
Jordi2
previous arrow
next arrow

Eerst een Thuis: echte verandering is bittere noodzaak

Afgelopen zaterdag vond via een online zoombijeenkomst de lancering plaats van Eerst een Thuis, een programma in een aantal Utrechtse gemeenten dat iedere dak- en thuisloze een eigen woonplek moet bezorgen (hier kun je de presentatie terugkijken). Eerst een Thuis is gebaseerd op de principes van Housing First, dat bijna dertig jaar geleden in New York werd ontwikkeld door ene Sam Tsemberis. In 2006 werd het in Amsterdam in de praktijk gebracht en sinds 2009 is de Tussenvoorziening er in Utrecht mee bezig. 

Vreemd genoeg gaat Housing First niet eens zozeer over een huis voor iedereen, maar over dat je mensen zelf moet vragen wat ze nodig hebben. Tsemberis kwam erachter dat als hij dat deed, de meeste mensen antwoordden dat ze allereerst een huis nodig hadden, een veilige plek om tot rust te komen. Pas als ze die plek hadden konden ze namelijk bedenken wat ze verder allemaal nog wilden of nodig hadden. Vandaar dus Housing First.

Nu hebben gemeenten en hulporganisaties in de provincie Utrecht de handen ineengeslagen en zijn ze het project Eerst een Thuis begonnen, met natuurlijk eerst een proefperiode die ‘het Living Lab’ wordt genoemd. Voor de lancering zat er een detachement lokale politici (Paul Blokhuis was verhinderd) en hulpverleners klaar, en daarnaast een deelnemer en een ervaringsdeskundige. Uit de gesprekken bleek, niet heel verrassend, dat het succes van het project van ontelbaar veel factoren afhangt. Zo zijn de toekomstige budgetten waarmee het volgende kabinet over de brug moet komen van grote invloed, maar er moeten ook goedkope woningen gebouwd worden. Bovendien concurreren daklozen met allerlei andere groepen die ook recht hebben op zo’n huis. Om maar een paar belangrijke factoren te noemen.

Maar het succes van het project wordt toch vooral bepaald door de houding van hulpverleners en instanties. Vooral die instanties moeten heel anders gaan denken dan in het huidige systeem. Ze moeten flexibel gericht zijn op wat iemand nodig heeft en niet nadenken over de regels en over ‘hoe we het nu eenmaal doen’. Ervaringsdeskundige Jeroen Mouthaan vertelde bijvoorbeeld dat het heel hard nodig is dat mensen weer meer rollen krijgen in het leven, die van buurtgenoot, die van collega, familielid, medesporter, maar dat ze daar nauwelijks aan toekomen omdat het zowat een 9-tot-5-baan is om alle hulpverleners en instanties te woord te staan die om hen heen cirkelen. 

Die instanties moet dus rekening gaan houden met alle specifieke persoonlijke omstandigheden van alle mensen die ze hulp verlenen. En dat principe ligt wel heel erg ver af van de mentaliteit die bijvoorbeeld spreekt uit de toeslagenaffaire, wat toch gezien moet worden als het topje van de ijsberg. Er wordt hier dus wel een heel radicale draai gevraagd van het ambtenarenapparaat.

Gelukkig stelde wethouder Maarten van Ooijen, nog vóórdat werd uitgelegd dat de wensen van de dakloze centraal moeten staan, aan de aangeschoven deelnemer Javelinja al de vraag wat ze nog meer nodig had nu ze een huisje had. Daar was hij oprecht nieuwsgierig naar. 

Nu maakt één wethouder nog geen zomer, maar het geeft wel net dat beetje hoop. Zou het dan zijn dat hier de échte verandering begint? Want van vallende kabinetten moeten we het natuurlijk niet hebben.

We gaan het project Eerst een Thuis op de voet volgen in Straatnieuws