Richard is verslaafd geweest. Misschien wordt hij het binnenkort opnieuw, maar nu even niet. Nu vreet hij zichzelf vooral op over het verbod op openlijk drugsgebruik dat er in Utrecht komt. Hij is boos dat er in de besluitvorming totaal voorbij wordt gegaan aan de levens en wensen van de mensen waar het om gaat.
Richard weet heel goed dat er problemen zijn op het Lucasbolwerk. Die moeten worden opgelost, vindt hij. ‘Het verhaal van de omwonenden is heel waar’, zegt hij. En daar zit ook de stadsschouwburg, dat is het visitekaartje van de stad, dus daar wil je dit helemaal niet. Daar begint hij zijn betoog bewust mee, om maar voor eens en altijd duidelijk te maken dat er in alle redelijkheid met hem te praten valt en dat hij oplossingsgericht is.
Verslaafd aan hosselen
‘Maar’, gaat Richard verder, ‘je moet ook bedenken dat de gebruikers niet alleen verslaafd zijn aan de drugs maar ook aan het leven, de levensstijl, het sociale contact. Ze zijn niet alleen slaaf van hun middelen, maar ook van hun handelen.’
Bovendien zit in dat handelen ook een verdienmodel, zo vertelt hij, dat heet ‘hosselen’. ‘Het is een soort aantrekken, afstoten, aantrekken, afstoten, in dienst van gebruik’, legt Richard uit. ‘Dat gedrag zit vast aan gebruik. Het is elkaar bestelen en oplichten. Ze vinden het lekker om op Jantje te gaan zitten wachten, want die kunnen ze een tientje afhandig maken. Dat vindt Jantje dan vervelend, maar drie anderen kunnen roken.’
Verbouwing van de Stek
Je kunt daar je morele bedenkingen bij hebben, maar deze leefstijl hoort er volgens Richard helemaal bij. Je kunt die er niet van lostrekken. Maar in de Stek kun je dat gedrag niet vertonen. ‘Daar zitten er altijd hulpverleners bij en om te roken moet je je daar afzonderen in een gebruikersruimte.’ Richard is dan ook sceptisch over de verbouwing van de Stek. Ze gaan daar gebruikersruimten maken waar maar één persoon tegelijk in kan. ‘Dat gaat niet werken’, zegt hij. Dat de gebruikersruimten ‘s nachts dicht zijn helpt al evenmin.
Aan de rand van de stad
De enige oplossing die Richard ziet is dat de gebruikers een plek krijgen aan de rand van de stad, zoals de Boerderij een plek aan de rand van de stad heeft gekregen. ‘Misschien ergens in de buurt van een politiebureautje, met een koffiehuisje, hulpverlening niet ver weg, bijvoorbeeld het FIT-team, een busje met soep, dan ben je er wel. Bijkomend voordeel is dat dealers van buiten de stad minder op kunnen gaan in de massa. Die kun je er dus makkelijker tussenuit pikken.’
Zet daar net zulke bankjes neer als er op het Lucasbolwerk staan, stelt Richard voor. Dan voelt het ook nog vertrouwd. En als je leidende figuren van de groep overhaalt om daarheen te verhuizen, dan volgt de rest. Daar is hij zeker van.
Er wordt niet geluisterd
Welke plek je hiervoor ook uitkiest, er zullen altijd mensen tegen protesteren. Maar het betoog van Richard legt wel een levensgroot manco bloot van de huidige aanpak. Die aanpak is er alleen op gericht om mensen naar binnen te loodsen, de hostels en de Stek in. Er wordt niet geluisterd naar wat de mensen willen en nodig hebben.
Er wordt beweerd dat het voor veldwerkers onveilig is om zich onder de gebruikers te begeven, waardoor ze er niet achter kunnen komen wat iedereen wil. Dat is misschien waar in de nacht en vroege ochtend. Maar zeker niet in de middag, als het er bij de bankjes gemoedelijk aan toegaat en je de mensen gerust kunt aanspreken. Dat hebben we zelf gemerkt toen we Alexander gingen interviewen, en dat vertelt ook veldwerker Moreno van GOUD.
Oplossing
Het verhaal van Richard geeft een verrassend inkijkje. En we kunnen dit ‘probleem’ alleen maar oplossen als we rekening houden met zijn verhaal. Want gebruikers gaan niet zomaar in rook op omdat openbaar gebruik verboden wordt. En de Stek zoals die nu is en hoe die binnenkort wordt is niet ingericht op hun leven. Hoe dan ook, er zal gehosseld worden.