Richard’s dagboek 12 – 23 april

onderdak
Lees de nieuwste berichten in Richard’s coronadagboek
Lockdown, het einde
23 april – Het einde. Met een totale lockdown zal ik in de stad waar ik rustig en veilig kan slapen, moeten gaan stelen. Ik kan dan niet meer reizen naar Utrecht voor mijn soep en brood. Ik moet toch eten.
Of ik moet gaan bedelen. Maar er is niemand meer op straat en er lopen al zoveel mensen te bedelen. Om de zoveel meter een bedelaar helpt ook niet met de opbrengst. Misschien dat ik bij een super overgebleven brood kan halen.
Ik denk er wel veel over na hoe dan op een nette manier aan mijn kostje te komen. Ik moet rekening houden met een NEE van een super. Die zijn ook niet gek, voor je het weet staan er dan een honderd mensen te wachten bij sluitingstijd.
Wachten op een poortje
21 april – Ik reis zwart, want ik leef zonder geld. Dat was makkelijk, gewoon achter iemand aanglippen door een poortje. Dat vraag ik niet vriendelijk, ik wil ze geen schuldgevoel aanpraten en niet betrekken bij wat ik doe.
Nu is het vooral wachten tot er iemand door een poortje gaat. Ik wacht soms een kwartier tot een half uur, dat is vrij lang. En als het alarm afgaat, is direct duidelijk wie de oorzaak is, omdat het zo rustig is.
De meeste conducteurs kennen mij en geven me onder normale omstandigheden een bekeuring. Nu niet zo, met die kans op besmetting. Ze kennen me bij naam. Nu zwaaien ze vriendelijk, op het perron maken we een praatje. Die mensen doen gewoon hun werk.
Ik heb geen idee hoeveel ik heb uitstaan en omdat ik niet onvindbaar ben, heb ik veel gezeten. Dat smaakt wrang want ik zit voor niks. Ik doe niks verkeerds, ik probeer zo goed mogelijk te overleven.
Ik leef zonder geld, heb 50 cent voor als ik erg nodig naar het toilet moet in het centrum van een stad.
Ik, de rijkste man ter wereld
20 april – Met 2 miljard zou ik hotels huren en zo zorgen dat iedereen onderdak en eigen ruimte krijgt. Voor de rust is dat heel goed. Dan heeft men ook even de sores niet meer, en roomservice!
En ik zou een soepeler beleid voor verslaafden invoeren. Dus de methadon nog soepeler geven en gratis drugs uitdelen, dan zijn er minder contacten. Waarom? Ik heb ooit een drugscrisis meegemaakt. Er waren te weinig drugs te koop. Mensen sprongen van flats, polsen werden doorgesneden, mensen zichzelf hingen zich op.
Dat soort toestanden moeten voorkomen worden.
Er valt nu niks te stelen, dus dat is nog een probleem. Iedereen is thuis. Als je voor je dope inbreekt ben je enorm de lul. Dus nog soepeler met die dope, anders krijg je de jaren tachtig terug.
Geen vrienden
17 april – Ik ben niet bevriend met iemand maar ik spreek wel met anderen. Het verschil in omgang met elkaar is te groot om als geheelonthouder in de opvang vrienden te maken.
Er is er niet een in de opvang, die net als ik vrij is van drugs en psychische problemen en die echt buiten slaapt. Een echte dakloze slaapt buiten. Zodra je in opvang slaapt ben je geen dakloze meer, wat mij betreft.
Er zijn nu dus wel thuislozen bijgekomen die niet gebruiken, want er is meer noodopvang gekomen. Zij nemen de slechte kanten van het in opvang rondhangen op de koop toe. Dat doe ik niet.
Het zal wel
16 april – De meeste daklozen zijn toch wat nonchalant en komen soms in een situatie waarin je je afvraagt: ‘is het nu niet beter om dood te zijn?’
Er is heel weinig vooruitzicht nu. Je leven staat stil, nee, er is achteruitgang. Schouders ophalen, zoals in de normale situatie als dakloze, is er nog steeds. Wat dat betreft verandert er niet zoveel.
De eerste twee weken was iedereen vooral met zichzelf bezig. Maar het begint nu te komen, nu is er wel aandacht. Gelukkig want wij zijn eigenlijk een extra kwetsbare groep. Maar de meeste daklozen hebben iets van ‘het zal wel.’
Iedereen is nu dakloos
15 april – Op straat lopen is niet anders dan anders, want men houd zich met name aan de RIVM richtlijnen. Het is voor een bedakt mens misschien een beetje raar als iemand je tegemoet komt en dat ze dan met een bochtje om je heengaan. Iedereen is nu dakloos in die zin.
Als dakloze voelt dat natuurlijk extra lastig. Je went daar aan, maar in het begin als je net dakloos bent, is het toch slikken, zo van wat is er aan de hand. Maar zelf maak ik dat zelden mee, ik zie er namelijk helemaal niet uit als dakloze.
Licht snotterig, maar geen zorgen
14 april – Als je op straat loopt, loop je al zoveel risico. Ik ben nooit ziek. Wat snotteren is normaal als je buiten slaapt, vanwege de grote temperatuurverschillen waarin je dan leeft. Je lichaam kan die veranderingen niet zo snel aan. Maar ik maak me geen zorgen, want ik focus altijd al enorm op mijn gezondheid. Ik heb dan ook geen daklozenuitkering en geen ziekenfonds.
Dezelfde dag nog naar een dokter als er iets is, gaat niet. Ik kan wel altijd naar GG&GD en die verwijzen me dan door. Die artsenpost is helaas maar één keer in de week in Herstart.
En er is een hulplijn, maar ik heb geen telefoon. De Herstart belt dan voor mij, en op straat heeft tegenwoordig iedereen een 06 en soms belt er dan iemand wel even voor mij. Het nummer is 112. In stadskranten staat ook info.
Ik doe niet aan mondkapjes omdat ik in een betrekkelijk hoog isolement leef, altijd al.
Slapen
13 april – Slapen doe ik nog steeds buiten. Dat is erg koud. Ik wil niet omgaan met verslaafden en mensen met een psychische aandoening. Dat is niet veranderd.
Nu is het eigenlijk zo dat ik dankbaar ben dat ik in mijn eentje buiten lig. Zo is het risico op besmetting kleiner dan wanneer ik slaap met een groep mensen die zich niet goed voor zichzelf zorgen, om wat voor reden dan ook. Buiten is het veiliger dan ooit. Plusfactor!
20 minuten
12 april – Ik leef eigenlijk alleen maar van soep en brood bij dagopvang Herstart aan de Nieuwegracht. Er is nu helaas maar beperkte tijd dat je daar aanwezig mag zijn. Kop koffie, wat eten en douchen, daar heb je slechts 20 minuten de tijd voor. En er is strenge controle, na 20 min moet je weer naar buiten, en na een uur mag je terug komen of, als het dan toch heel rustig is, mag je weer naar binnen.
Mensen houden goed afstand, het personeel en vrijwilligers zorgen daarvoor. Dat was in het begin moeilijk omdat je gewend bent om op een heel amicale manier met elkaar om te gaan. Het is even wennen dus en dat geeft ook weer stress.
Vooral van personeel merk je dat ze proberen om alles luchtig en positief te benaderen.
Richard
Richard is al 30 jaar dakloos. Voor Straatnieuws doet hij elke dag verslag over zijn beleving van de coronacrisis.
Eind vorig jaar vertelde Richard over zichzelf. Video in samenwerking met DeNuk.nl
Mensen als Richard hebben het in deze coronacrisis extra moeilijk. Doneer daarom en help ons helpen!