Richard’s dagboek: Weg uit Utrecht


Het was echt geen ongelukje, ik ben bewust met Stadsteam van Herstel in zee gegaan. Zij zeiden: ‘dat gaan we wel even regelen’. Maar er werd niets geregeld. Geen postadres, geen uitkering, 17 jaar op de deur kloppen, ze kennen mij toch door en door? Misschien zijn ze nu wat toeschietelijker dachten ze bij Stadsherstel, maar nee. Ik heb nog een mailtje gestuurd voor ik uitcheckte, maar de dame van Stadsherstel was niet in Utrecht.

Ze zullen nooit naar mij toekomen om mij te helpen. Dat maakt het moeilijk om mij te helpen. Nu hoop ik dat ik vandaag een bevestiging krijg van Utrecht dat ik afgewezen ben. Dan kan ik verder. Dan kan ik het proberen bij een andere gemeente. Met mijn ervaring ben ik benieuwd hoe die reageren. Ik ga gewoon nog wel naar Utrecht voor gratis soep en brood, kleding en douchen. Het is wel honger lijden, want dat is het, leven op soep en brood.

Maar liever honger dan stelen. Dat soort ongein is niks voor mij. De laatste keer dat ik in aanraking kwam met de politie, was ik snel weer buiten en ik kreeg eten van ze mee. Zij weten dat ik alleen zwart rij en dat er verder niks op mij is aan te merken.

Ik heb nu een boek, Kinderen van Asrad, jaren dertig, Stalin. Ligt op mijn slaapplek, het is nu even bijkomen en afwachten of de gemeente Utrecht reageert en wat mijn volgende stap gaat worden. Ik heb mijn leven in Utrecht, maar ik kan er niet leven.

 

Die stomme vragen, telkens weer

Ik ga weg bij het hotel. Een van de redenen daarvoor is het hotel zelf. Je kunt er mensen niet negeren, je bent gedwongen om contact te maken. Na drie weken denk ik: bekijk het maar. Normaal moet een postadres geregeld kunnen zijn na drie weken, dus nu denk ik: ‘dit wordt weer niks’. Ik zit al met tegenzin in dat hotel, en voor wat? Mijn goodwill is gewoon op.

De afdeling dak- en thuislozen van de gemeente Utrecht stelt van die stomme vragen. Hoe kom je aan je kleren of hoe komt het dat je er zo goed uit ziet. Pislink word ik daarvan, die boosheid moet ik dan weer wegwandelen.

Het stadssteam had op veel vragen voor mij al antwoord kunnen geven. Iemand die weet hoe het werkt kan dat toch voor me doen? Die weet hoe je gratis kan eten, die weet hoe je aan kleding komt, die weet, die weet. Die ambtenaar zou dat ook moeten weten. En ze weten ook dat ik geen bankrekening heb, ik loop al decennia zo rond en toch steeds weer die stomme vragen!

 

Weken van niets

10 juni – Ik kom dagelijks in Herstart, om mijn gezicht te laten zien, ook bij het stadsherstel team, en te vragen: is er nog nieuws over mijn postadres en daklozenuitkering? Antwoord: Niks of de gemeente wil dit of dat… Of ze aardig voor me zijn interesseert me niet. Het gaat me erom of ze mijn zaken goed behandelen. Ik heb het al eens geprobeerd met hen, en we zullen zien.

Het wordt avond en ik heb mijn magnetronmaaltijd van de gemeente in het hotel opgewarmd. Echt koken kun je dus niet. Het lijkt net op een gevangenis, daar had ik ook een sleutel van mijn eigen kamer met toilet en douche.

Twee kilometer avondwandeling. En de volgende dag weer hetzelfde, en die daarna en die daarna. Twee keer in de week komt de zorg langs om boodschappen te doen. Meer budget is er niet, alleen voor eten. Geen extra’s, niets, nog geen cent om een fiets huren. Ik heb geen vrienden in Utrecht, wel wat kennissen maar vaak zijn dat oudere mensen, je kunt elkaar groeten, meer kan gewoon niet met die corona, vooral bij ouderen is dat een extra risico. Dus ’s avonds met gratis wifi in het hotel filmpjes kijken, gangter movie, oorlog of cowboyfilms, allemaal oudere films, maakt me niet uit. Het is beter dan TV, meer keuze.

Of ik mail wat met familie. Die willen me wel steunen maar zonder bankrekening gaat dat lastig. Ik had een rekening, maar die heb ik niet meer omdat ik de administratiekosten altijd te laat betaalde. Zes euro per kwartaal tijdig betalen is zonder postadres lastig. Familie moet langskomen, en die komen niet elke maand langs om wat geld te brengen.

 

Wandelen in Utrecht

6 mei – Ik zit midden in het centrum, dus het is hier behoorlijk druk. Daarom zorg ik dat ik continu in beweging blijf. Zo houd ik afstand tot mensen. Zo maak ik niks mee en dat is precies de bedoeling.

Alhoewel, ik kwam zo’n kutmarokkaan tegen en die wilde mij intimideren. Hij deed agressief en daar zit ik niet op te wachten. Als ik dat wil hoef ik alleen maar naar een opvang te gaan, daar heb je die types ook. Ik loop niet weg en vraag wat ze nou van me willen. Dan zien ze dat het niet werkt en lopen weg.

Ze komen zo naar je toe met agressieve lichaamstaal. ‘Wat kijk jij?’, zo komen ze dan op je af. ‘Wat denk je? Daar heb ik ogen voor’, zeg ik dan. ‘Wat moet je, wie ben jij nou, wie denk je dat jij bent, waarom zou ik iets van jou moeten?’ Op zo’n moment druipen ze al af.

Maar ik maak ook leuke dingen mee. Tijdens het lopen met mooi weer zie je veel mooie vrouwen. Het is leuk om te zien dat ouders nu tijd steken in hun kinderen. Mensen doen andere dingen, het is wat ontspannender. Normaliter zie je alleen hangjongeren.

Groepjes jongeren betekent vaak dat ze vervelend zijn. En als ze weten dat jij dakloos bent, gaan ze kutgeintjes met je uithalen. Ik heb wel eens een dakloze gezien die om 50 cent vroeg. Moest hij een dansje doen. Ik heb vreselijke dingen gezien, koffie over slapende daklozen gooien. Daar kan ik met mijn verstand niet bij. Anderen mensen vernederen om jezelf  te bevestigen dat je op een hoger voetstuk staat, wat is daar nou de lol van?

 

De eerste nacht

5 mei – Weinig geslapen, ik maakte me zorgen. Was het wel de juiste beslissing om op dat aanbod in te gaan, enkel voor een postadres. Ik zou beter moeten weten na 17 jaar.

Maar goed, nog een keer proberen, het mislukt toch. Daarna zet ik echt een hele dikke punt erachter met de gemeente Utrecht. Dan ga ik ze op een andere manier aanpakken.

In het hotel zitten ook andere ander mensen, toeristen. Ik heb ze niet leren kennen. Dat kan ook niet, vanwege de 1,5 meter-regel en mijn andere dagritme.

Met koken zie ik ze wel, of in de huiskamer. Maar met zo weinig ruimte is het dan een onmogelijke situatie. Het zijn vooral jongeren en die blijven niet de hele dag op hun bed liggen. Dus maar weer wandelen.

 

Alles voor een postadres

4 mei – Het hotel is geen hotel maar een hostel, een particulier met Griekse eigenaar. Die doen wel vaker zaken met de gemeente Utrecht zodat mensen kunnen aantonen dat ze dag en nacht in Utrecht verblijven.

De eigen kamer is 3 bij 4 meter, inclusief douche en toilet, met uitklapbedden aan de muur. Heel klein dus, als ik dat had geweten. De TV op de kamer doet het niet.

Ik zit er met 20 a 25 man in een heel klein gebouw. Dat geeft best veel risico dus. Eigenlijk gaat het niet, want hoe hou je afstand met al die vreemden om je heen? De keuken is er veel te klein voor.

Maar alles begint met een postadres, dus ik heb geen keuze.

 

Een laatste kans

2 mei – Ik kwam in Utrecht en toen werd me in de dagopvang een aanbod gedaan. Stadsherstel vroeg me of ik onderdak in een hotel wilde. Dat woord gebruikten ze, een hotel. Eigen kamer, eigen douche en toilet. Dus dat was prima.

Ik ben ook bezig met een aanvraag voor een postadres, om een daklozenuitkering te kunnen krijgen. Ze vertelden me dat een hotel dan handig zou kunnen zijn. Dan ben ik namelijk aantoonbaar in Utrecht en kunnen ze (de Sociale Dienst, red.) niet meer als reden voor afwijzing opgeven dat ik niet in de reguliere opvang zit en niet kan bewijzen dat ik in Utrecht verblijf.

Die blah, blah. Dat is een manier van de gemeente om mensen zoals ik, die hun eigen gang willen gaan, af te schepen. Deze situatie duurt nu al 17 jaar. Al die tijd weten ze maar niet met een oplossing te komen. Dus ik dacht laat het nog een keer proberen met de gemeente Utrecht.

 

Wandelen om te kunnen slapen

1 mei – Ik wandel nu veel, heel veel. Wandelen lezen en puzzelen, een kaartje leggen op mijn mobiel zonder beltegoed. 

Ik kook nu ook zelf, net als op de camping. Ik heb een gasbrandertje gekregen van iemand van de kerk. Je kan niet veel met een enkele brander en gas is duur, dus hoe simpeler hoe beter. Een blikje soep met brood en een eitje bakken. Dingen die niet veel gas kosten. 

Een boek kan me best lang boeien, maar de volgende dag moet ik dan echt iets anders gaan doen. Van zo’n dag lezen krijg ik slaapproblemen, want dan heb ik te veel energie in mijn lijf en kan ik niet slapen. Dan ga ik lopen, ik maak heel wat kilometers. Ik loop gemiddeld twee uur aan een stuk, voldoende om tot rust te komen en te zorgen dat ik weer kan lezen. 

Mijn laatste boek was Het einde der tijden, intrigerend.

 

Lees verder in Richard’s coronadagboek: 12 – 23 april

 

Richard

Richard is al 30 jaar dakloos. Voor Straatnieuws doet hij elke dag verslag over zijn beleving van de coronacrisis.

Eind vorig jaar vertelde Richard over zichzelf. Video in samenwerking met DeNuk.nl

Kleingeld

Mensen als Richard hebben het in deze coronacrisis extra moeilijk. Doneer daarom en help ons helpen!